De echtscheiding

Mattheus 19:3-12
De vraag van de farizeeërs over echtscheiding. We lezen daar het volgende,

3 “En er kwamen Farizeeën tot Hem om Hem te verzoeken, en zij zeiden: Is het geoorloofd zijn vrouw weg te zenden om allerlei redenen? 4 Hij antwoordde en zeide: Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper hen van den beginne als man en vrouw heeft gemaakt? 5 En Hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn. 6 Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. 7 Zij zeiden tot Hem: Waarom heeft Mozes dan bevolen een scheidbrief te geven en haar (daarmede) weg te zenden? 8 Hij zeide tot hen: Mozes heeft u met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw vrouwen weg te zenden, maar van den beginne is het zo niet geweest. 9 Doch Ik zeg u: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk. 10 De discipelen zeiden tot Hem: Indien voor een man de zaak met zijn vrouw zó staat, is het niet raadzaam te trouwen. 11 Doch Hij zeide tot hen: Niet allen vatten dit woord, alleen zij, aan wie het gegeven is. 12 Er zijn immers gesnedenen, die zo uit de moederschoot geboren zijn, en er zijn gesnedenen, die door de mensen gesneden zijn, en er zijn gesnedenen, die zichzelf gesneden hebben, ter wille van het Koninkrijk der hemelen. Die het vatten kan, die vatte het.” (Matt 19:3-12)

In het eerste gedeelte legt Jezus uit dat hoewel Mozes toestond de vrouw weg te zenden, dit vanaf het begin van de schepping niet zo geweest is. En vervolgens sprak Jezus de volgende woorden,

Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk” (vers 9).
Het evangelie van Marcus voegt eraan toe,
“en indien zij haar man verlaat en een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk.“

Dit is niet zomaar een stukje over echtscheiding wegens ontrouw, ook hier ligt een diepere betekenis aan ten grondslag wat alles te maken heeft met de relatie die God had met het volk Israël. In Mattheus 5 hebben we gelezen dat Jezus kwam om de wet en de profeten te vervullen, maar wat betekent dat dan? Daarvoor moeten we terug naar het OT, want alleen Israël leefde onder de wet en alleen Israël had profeten.
Kort samengevat: In o.a. Jeremia kunnen we terugvinden dat God was getrouwd met zijn volk Israël,

“niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE.” (Jer 31:32)

Aan de voet van de berg Sinaï werd het huwelijk bekrachtigd tussen God en het volk Israël waar het volk z’n ja-woord uitsprak en zich verplicht hadden te voldoen aan de voorwaarden (van de wet). Het oude verbond was dus een huwelijksverbond. Maar het volk pleegde overspel, zoals we o.a. kunnen vinden in het boek Hosea,

“Ga! Neem voor u een vrouw van de hoererijen en kinderen van de hoererijen, want het land (huis van Israël) wendt zich in schandelijke hoererij van de HEERE af.” (Hosea 1:2)

Eerst nam het 10 stammenrijk (huis van Israël) afscheid,

“Wat voor deel hebben wij aan David? Wij hebben geen erfelijk bezit met de zoon van Isaï. Naar uw tenten, Israël!” (1 Kon 12:16) en veel later, in de tijd van Jezus, nam Juda (huis van Juda) afscheid van God,

“De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning (Jezus), alleen de keizer!” (Joh 19:15)

Juda veel later, omdat eerst Jezus nog geboren moest worden. Maar God liet de beide volken niet los en zo werd door de profeten in het OT al aangekondigd dat de twee volken weer één zouden worden en weer zouden hertrouwen, maar nu door een nieuw verbond aan te gaan, o.a. Jeremia 33, aangehaald door de schrijver van de brief aan de Hebreeën,

“8 Zie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, 9 niet overeenkomstig het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb, op de dag toen Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte uit te leiden. Want zij bleven niet in Mijn verbond en Ik heb geen acht meer op hen geslagen, zegt de Heere.” (Hebr 8:8-9),
het nieuwe verbond dat niet lang meer op zich laten wachten zoals we lezen in hetzelfde hoofdstuk,
“Als Hij spreekt van een nieuw (verbond), heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.” (Hebr 8:13)

En dit is een van de redenen waarom Jezus moest sterven: Een vrouw is gebonden, zolang de man leeft, daarna is ze vrij om te trouwen, in dit geval hertrouwen,

“2 Want de gehuwde vrouw is door de wet gebonden aan de man zolang hij leeft. Als de man echter gestorven is, is zij ontslagen van de wet die haar aan de man bond. 3 Daarom dan, als zij de vrouw van een andere man wordt terwijl haar man leeft, zal zij een overspelige genoemd worden. Als haar man echter gestorven is, is zij vrij van de wet, zodat zij geen overspelige is als zij de vrouw van een andere man wordt.” (Rom 7:2-4).

De man hier is Jezus, die stierf aan het kruis maar weer opstond, en overeenkomstig de wet opnieuw mocht trouwen met zijn bruid, de bruid ook die “dood was voor de wet” door het lichaam van Christus, en eigendom was geworden van Hem die uit de doden was opgewekt,

”Zo, mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met betrekking tot de wet, opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij vrucht zouden dragen voor God.” (Rom 7:4)

De bruid stelt de beide huizen van Israël voor, daarom kwam Jezus ook tot de “verloren schapen van het huis Israëls” (Matt 15:24). Het goede nieuws was aan iedereen verkondigd in de toenmalige wereld, zo’n 2000 jaar geleden. De schapen werden verzameld, hersteld, één gemaakt (Jood en Griek één), verbonden aan één man, gereinigd en heel gemaakt,

“Want ik beijver mij voor u (het overblijfsel) met een ijver van God. Ik heb u immers ten huwelijk gegeven aan één Man om u als een reine maagd aan Christus voor te stellen.” (2Kor 11:2)

Het moest ten eerste een reine maagd zijn, maar vervolgens moest de ene “Man” ook komen vanuit Zijn volksgenoten zoals de wet voorschreef,

Een (hoge)priester (Christus)… zal een maagd uit zijn volksgenoten nemen tot vrouw. (Lev 21:13-14)

Bevestigd door Jezus’ woorden, dat er andere schapen waren die niet van deze stal zijn, ook zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden tot één kudde (volksgenoten) met één herder (Joh 10:16). En aldus zal gans Israël (de beide huizen) behouden worden vertelde Paulus zijn toehoorders in Romeinen 11,

“en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden. En dit is mijn verbond met hen (de beide huizen), wanneer Ik hun zonden wegneem.” (Rom 11:26-27)

Met Jezus’ opmerking in vers 9 “Doch Ik zeg u: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk”, waarschuwde Hij de farizeeërs in bedekte termen over hun toekomstig lot, zij zouden overspel plegen en binnenkort zou

“het koninkrijk van hun worden weggenomen en gegeven worden aan een volk (Israël onder het nieuwe verbond), dat de vruchten daarvan opbrengt” (Matt 21:43)

En ook dat nieuwe verbond was een huwelijksverbond. En daarmee is de wet en de profeten vervuld – en er is geen enkele profetie meer die nog vervuld moet worden. Terug naar Mattheus 19, nu begrijpen we ook de woorden van Jezus,

“Niet allen vatten dit woord, alleen zij, aan wie dit gegeven is.” (vers 11)

In de tijd van Jezus, maar ook tot aan vandaag toe zijn er helaas nog velen die dit niet begrijpen of willen begrijpen. Jezus sloot af met de opmerking,

Er zijn immers gesnedenen, die zo uit de moederschoot geboren zijn, en er zijn gesnedenen, die door de mensen gesneden zijn, en er zijn gesnedenen, die zichzelf gesneden hebben, ter wille van het Koninkrijk der hemelen. Die het vatten kan, die vatte het.” (vers 12)

In andere vertalingen komen we het woord “eunuch” tegen, een ander woord voor gesnedene; met gesnedenen worden mensen bedoeld die gecastreerd zijn. Eunuchen werden voornamelijk om politieke redenen gecastreerd en o.a. ingezet voor voogdij over vrouwen bij de rijken. Jezus zegt hier dat sommigen zo geboren waren en niet konden trouwen, sommigen opzettelijk gecastreerd en niet konden trouwen en sommigen die vrijwillig van het huwelijk afzagen om zich toe te wijden aan het koninkrijk van God.
Het woord “immers” slaat op het vorige tekstgedeelte, “Niet allen vatten dit woord, alleen zij, aan wie dit gegeven is.” Jezus leerde zijn discipelen een belangrijke les, namelijk dat zijn zijn koninkrijk voorop staat. En eigenlijk bedoelde Jezus met de opmerking over de gesnedenen te zeggen,
– dat er mensen waren die dit woord hoorden maar niet in staat waren om te begrijpen,
– en dat er mensen waren die dit woord hoorden maar niet wilden begrijpen,
– en dat er mensen waren die dit woord hoorden en begrepen wat Jezus zei.

“Die het vatten kan, die vatte het.”