Mattheus 17:9-13
Nadat de discipelen zojuist het visioen van de “verheerlijking op de berg” hadden meegemaakt, vroegen ze Jezus,
“Hoe kunnen dan de schriftgeleerden zeggen, dat Elia eerst moet komen?” (vers 10) Waarop Jezus antwoordde,
“Elia zal wel komen en alles herstellen, maar Ik zeg u, dat Elia reeds gekomen is en zij hebben hem niet erkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zó zal ook de Zoon des mensen door hen moeten lijden. Toen begrepen de discipelen, dat Hij (Jezus) over Johannes de Doper tot hen gesproken had.” (vers 12-13)
De discipelen kenden de profetie over Elia, vermoedelijk dachten ze dat deze profetie in fysieke zin vervuld zou worden. Jezus bevestigde inderdaad dat Elia zou komen, maar niet in fysieke staat. Johannes zou in de Geest van Elia komen zoals de engel had voorspeld aan priester Zacharia,
“En hij zal voor zijn aangezicht uitgaan in de ‘geest en de kracht van Elia’, om de harten der vaderen te keren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de gezindheid der rechtvaardigen, ten einde voor de Here een wel toegerust volk te bereiden.” (Lukas 1:17)
De Joden verwachtten de terugkeer van de letterlijke Elia maar Johannes de Doper zelf ontkende dat,
“En zij vroegen hem: Wat dan? Zijt gij Elia? En hij zeide: Ik ben het niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Neen.” (Joh 1:21)
Jezus vertelde dat als je de terugkomst van Elia wilt begrijpen, moet je dit zien in geestelijke zin,
“Want al de profeten en de wet hebben geprofeteerd tot Johannes toe; en indien gij het wilt aanvaarden: Hij is Elia, die komen zou.” (Matt 11:13-14)
We zien hier dat Johannes de vervulling is van de profetie van de komst van Elia voordat de “grote en geduchte dag des Heren” (Mal 4:5) zou komen.
“In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” (Matt 3:1-2)
Johannes vertelde de Joden dat ze zich moesten bekeren omdat het koninkrijk dichtbij was – het koninkrijk dat door de Messias zou worden opgericht. De Joden kenden de geschriften van het oude testament. Ze wisten dat er een nieuw koninkrijk zou worden opgericht door de Messias die zou beginnen met de uitvoering van het oordeel over de tegenstanders die uitgesloten zouden worden van deelname aan dat koninkrijk. Daarom waarschuwde Johannes de Doper de farizeeërs en de sadduceeërs die kwamen voor de doop,
“Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan?” (Matt 3:7)
Johannes sprak ze aan als adderengebroed, dat waren giftige slangen die er onschuldig uitzagen, maar in werkelijkheid dodelijk waren. Johannes waarschuwde de farizeeërs en sadduceeërs dus voor de “komende toorn”. Het woord ‘komende’ komt van het Griekse woord ‘mello’ wat “op het punt staan van komen” betekent. Dus eigenlijk zei Johannes, “wie heeft u gewaarschuwd om te vluchten voor toorn die op het punt staat te komen” En de toorn waar Johannes over sprak betrof de komende verwoesting van Jeruzalem en de tempel.
De kern van Johannes boodschap was het thema van de komende toorn. Johannes kondigde in vers 2 aan dat het koninkrijk der hemelen nabij was, wat betekent dat het dichtbij was. Daarnaast dat het koninkrijk zou worden ingeluid met een tijd van oordeel zoals Johannes verkondigde vers 10,
“Reeds ligt de bijl aan de wortel der bomen: iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.”
Om het koninkrijk te voleindigen, moest er een tijd van oordeel zijn voor de Joden die onder de vloek van de wet leefden. Verschillende profeten in het oude testament voorspelden het oordeel voorafgaand aan de heerlijkheid van het koninkrijk en daarom waarschuwde Johannes dat de bijl aan de wortel van de boom ligt, de boom die Israël voorstelde onder het oude verbond. De Joden, goed op de hoogte van de leer van de profeten, waren zich er terdege van bewust dat het nieuwe koninkrijk moest worden ingeluid door een oordeel. Jesaja schreef,
“wanneer de Here het vuil der dochters van Sion zal hebben afgewassen en de bloedvlekken van Jeruzalem daaruit zal hebben weggespoeld door de Geest van gericht en van uitdelging. Dan zal de Here over het gehele gebied van de berg Sion en over de samenkomsten die daar gehouden worden, des daags een wolk scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want over al wat heerlijk is, zal een beschutting zijn.” (Jes 4:4-5)
De volgorde is eerst het oordeel, daarna de heerlijkheid. Zonder oordeel zou er geen nieuw koninkrijk kunnen komen. Maleachi, de laatste profeet in Israël tot de tijd van Johannes de Doper, profeteerde over oordeel en het in brand steken, en vervolgens de zon zou opgaan,
“Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken – zegt de Here der heerscharen – welke hun wortel noch tak zal overlaten. Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal.” (Mal 4:1-2)
De Joden kende deze profetieën uit het oude testament en begrepen dat voordat het koninkrijk zou worden bekrachtigd, Gods oordeel zou vallen op de ongelovigen die uit het koninkrijk zouden worden buitengesloten. Na de uitvoering van het oordeel zou de Messias zijn heerschappij definitief vestigen. Want, zoals Johannes de Doper zei,
“Hij zal u dopen met Heilige Geest en met vuur.” (vers 11) De vuurdoop die Johannes hier noemt is het oordeel welke we terugvinden in het volgende vers,
“De wan is in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer geheel zuiveren en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.” (vers 12)
Hij zou het graan gaan verzamelen in zijn schuur (Koninkrijk), maar het kaf zou Hij verbranden met vuur. Het oordeel gaat vooraf aan het nieuwe koninkrijk. We hebben gezien dat Jezus in Mattheus 13 de gelijkenis van het tarwe en het onkruid uitlegt. Dit tekstgedeelte is een voorbereiding op de oprichting van het koninkrijk waar de engelen zouden komen om de goddelozen te verwijderen (vergelijk Matt 24:40),
“De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.” (Matt 13:41-42).
We zien hier eerst het oordeel, daarna het koninkrijk. In de verzen 49-50 van hoofdstuk 13 zien we hetzelfde in een andere gelijkenis,
“Zó zal het gaan bij de voleinding der wereld. De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het midden der rechtvaardigen af te zonderen, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.” (Matt 13:49-50)
Dit zou dus allemaal gebeuren bij de “voleinding van de wereld” waarvan we eerder gezien hebben dat dit gaat over de beëindiging van het Mozaïsche tijdperk. Voor de Joden was de tijd verdeeld in twee grote perioden, het Mozaïsche tijdperk of eeuw en het Messiaanse tijdperk of eeuw. De Messias werd gezien als iemand die een nieuwe wereld, een nieuw tijdperk, een nieuwe eeuw zou brengen. Door heel het nieuwe testament heen zien we twee tijdperken in contrast met elkaar zoals we bijvoorbeeld zien in Mattheus 12,
“maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende.” (Matt 12:32)
Die eeuw of dat tijdperk dat zou eindigen was dus het Joodse tijdperk, de tijdperk van het oude verbond. En dat zou eindigen met de vernietiging van de Joodse tempel en de stad Jeruzalem. De wereld zou dus niet vergaan, maar het tijdperk van het Jodendom onder het oude verbond wel. De discipelen wisten dat de val van de tempel en de verwoesting van de stad Jeruzalem het einde van het tijdperk van het oude (eerste) verbond en de inwijding van een nieuw tijdperk, het nieuwe verbond betekende.
Conclusie: Zoals Jezus zei, Elia is reeds gekomen in de hoedanigheid van Johannes de Doper, met een boodschap van oordeel gericht aan de Joden in de eerste eeuw na Christus: “Messias, de rechter komt, bekeert u”. Nadat het oordeel over het volk Israël was uitgevoerd Jezus keerde 70 na Christus terug, om vervolgens het nieuwe verbondskoninkrijk te bekrachtigen… We hoeven dus het opwekkingslied “Dit is de tijd van Elia” niet meer te zingen, want de “koning van ’t heelal” is 2000 jaar geleden al gekomen,… dit is niet de tijd van Elia, maar de tijd van Jezus die woning heeft gemaakt in onze harten… (God die in ons woont)