Mattheus 13:39-43
Over de oogst: Wat bedoelde Jezus met de oogst en wanneer zou dat plaats vinden? Wat er ook mee bedoeld wordt, Jezus plaatste de oogst niet alleen aan het einde van het oude verbond, Hij suggereerde ook dat het een gebeurtenis zou zijn waarbij engelen betrokken zouden zijn die,
“uit zijn Koninkrijk zullen verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders.” (Matt 13:41-43)
Even voor de duidelijkheid, sinds de oogst met zijn engelen, vuur, geween etc. plaats zou vinden aan het eind van de wet van Mozes, (die volgens Matt 5:17-18 niet eerder zou eindigen totdat elke jota of tittel van de wet was vergaan en elke profetie was vervuld), betekent dit ook andersom, dat de vervulling van de wet overeenkomt met de tijd van de oogst met engelen, vuur, geween en tandengeknars etc.
Aan het einde van het tijdperk van het oude verbond zou Jezus dus zijn engelen sturen om uit “zijn Koninkrijk” het onkruid te verzamelen, d.w.z. degenen die zijn Koninkrijk verwierpen (de religieuze Joden), en die zouden in “de vurige oven” geworpen worden om te worden verbrand met vuur. Dit laatste gedeelte is een verwijzing naar Maleachi 4,
“Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken – zegt de Here der heerscharen – welke hun wortel noch tak zal overlaten.” (Mal 4:1)
Tijdens de Joodse oorlog raasden de Romeinen als een “lopend vuur” door heel het land Israël, waarbij ze niet alleen elke stad die tegen hen in opstand kwam in de brand staken, maar ook de omliggende begroeide landerijen. Tenslotte werd ook Jeruzalem en de tempel 70 NC letterlijk met vuur verbrand, precies zoals Jezus voorspeld had in de gelijkenis van het koninklijk bruiloftsmaal,
“En de koning werd toornig, en hij zond zijn legers uit en verdelgde die moordenaars en stak hun stad in brand.” (Matt 22:7)
Overigens zien ditzelfde beeld terug in de profetie van Ezechiël waar Jeruzalem in de smeltoven werd gegooid als beeld van de komende verovering door de Babyloniërs,
“Het woord des Heren kwam tot mij: Mensenkind, het huis Israëls is Mij tot schuim geworden; allen zijn zij koper, tin, ijzer en lood in de smeltoven; stukken zilverschuim zijn zij geworden. Daarom, zo zegt de Here Here: Omdat gij allen tot schuim geworden zijt, daarom, zie, zal Ik u bijeenbrengen in Jeruzalem. Zoals zilver, koper, ijzer, lood en tin in de smeltoven bijeengebracht wordt en daaronder het vuur wordt aangeblazen, om het te smelten, zo zal Ik u bijeenbrengen in mijn toorn en in mijn grimmigheid, en Ik zal u erin werpen en smelten. Ja, Ik zal u verzamelen en onder u het vuur van mijn verbolgenheid aanblazen, en gij zult daarin gesmolten worden.” (Ezech 22:17-22)
Vervolgens staat in vers 42 “daar zal het geween zijn en tandengeknars”, m.a.w. het zou een periode zijn waar de afvallige Schriftgeleerden zich de woorden van Jezus zullen herinneren die dit allemaal voorspeld had, ze zouden spijt krijgen als haren op hun hoofd, maar de situatie kon niet meer worden teruggedraaid. Het koninkrijk Gods zou van worden afgenomen van het religieuze leiderschap van Israël en zou worden gegeven aan degenen die de vrucht ervan zouden dragen. (Matt 21:43) En in vers 45 van datzelfde hoofdstuk staat dat de religieuze Joden begrepen dat Hij hen bedoelde…
En toen de overpriesters en de Farizeeën zijn gelijkenissen hadden gehoord, begrepen zij, dat Hij hen bedoelde. (Matt 21:45)
We kijken nu naar het gedeelte tekst (vers 43) waar, “de rechtvaardigen stralen als de zon in het koninkrijk huns Vaders”. Ook dit tekstgedeelte is een verwijzing naar Maleachi 4,
“Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal.” (Mal 4:2)
In Psalm 37 komen we dezelfde bewoordingen tegen,
“Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het morgenlicht, uw recht doen stralen als de middagzon.” (Ps 37:6)
Het gaat over de intrede van de gelovigen in het nieuwe verbondskoninkrijk van God waar recht en gerechtigheid heerst en wat definitief gevestigd zou worden nadat het oude verbondskoninkrijk van de aardbodem verdwenen zou zijn. (Hebr 8:13; 2 Kor 3:11)
Conclusie: In deze gelijkenis vertelt Jezus gewoon het verhaal van de groei en de definitieve vestiging van Zijn koninkrijk op aarde in een komende periode van 40 jaar met al zijn vervolgingen, beproevingen en martelaarschap. Maar zoals ook wordt verteld in andere gelijkenissen, zou Jezus zelf terugkomen (met zijn engelen) tijdens de gebeurtenissen in 70 na Christus om elk spoor van het Judaïsme en de daarbij behorende “wet van de zonde en de dood” (het oude verbondssysteem) te verwijderen, tezamen met de tegenstanders van de wereld van het christendom en zijn bijbehorende “wet van vrijheid en leven” in Christus, en daarmee voor eens en voor altijd vastleggen dat Gods ware volk “stralende discipelen” zijn van Jezus van Nazareth…