Voordat we verder gaan met Mattheus 24 eerst even iets over de sabbat. De sabbat is onderdeel van de wet en daarom kijken we even naar wat Jezus zei over de wet. We lezen in Mattheus 5 het volgende,
“Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.” (Matt 5:17-18)
De wet en de profeten waren gevuld met vele beloften en geboden. Jezus zegt hier dat alle deze wetten en profeten vervuld moesten worden voor dat deze zouden verdwijnen. Het mag duidelijk zijn dat Jezus bij zijn dood, begrafenis en opstanding nog niet alle beloften van de wet en de profeten had voltooid. Pinksteren bijvoorbeeld kwam pas 50 dagen na de kruisiging tot vervulling. Ook de schrijver van de Hebreeën brief bevestigt dat,
“Als Hij spreekt van een nieuw (verbond), heeft Hij daarmede het eerste (verbond) voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.” (Hebr 8:13)
Hij zegt hier dat de wet die verouderd is geworden aan het verdwijnen is, m.a.w. hij was op dat moment nog niet vervuld maar ook nog niet verdwenen.
In Handelingen 3 lezen we dat Jezus een deel van wat de profeten beloofd hadden vervuld werd door zijn lijden, maar ook dat er nog een gedeelte vervuld moest worden,
“18 maar zo heeft God in vervulling doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten tevoren geboodschapt had, dat zijn Christus moest lijden. 19 Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren, 20 en Hij de Christus, die voor u tevoren bestemd was, Jezus, zende; 21 Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher. 22 Mozes toch heeft gezegd: De Here God zal u een profeet doen opstaan uit uw broeders, gelijk mij: naar hem zult gij horen in alles wat hij tot u spreken zal; 23 en het zal geschieden, dat alle ziel, die naar deze profeet niet hoort, uit het volk zal worden uitgeroeid. 24 En al de profeten, van Samuël af en vervolgens, zovelen er hebben gesproken, hebben ook deze dagen aangekondigd.” (Hand 3:18-24)
We zien hier dat dezelfde profeten die het lijden van Christus voorspelden die Hij aan het kruis vervuld had, ook profeteerden dat een gedeelte van het volk die niet naar Jezus wilden luisteren, in de nabije toekomst uitgeroeid zou worden. En “deze dagen” naderden snel zoals de verdorven Joodse religieuze leiders spoedig zouden ontdekken in de tragedie van de Romeinse verwoesting die hen letterlijk afsneed van de gelovige gemeenschap uit de Joden, christenen genoemd. Dit is ook de reden waarom Jezus in Lucas 21 tot de discipelen sprak en de tijd beschreef over de gebeurtenissen die na het kruis zouden plaatsvinden, “wanneer alles” wat in de wet en de profeten geschreven staat uiteindelijk vervuld zouden worden,
“20 Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan, dat zijn verwoesting nabij is. 21 Laten dan die in Judea zijn, vluchten naar de bergen, en die binnen de stad zijn, de wijk nemen, en die op het land zijn, er niet binnengaan, 22 want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat.” (Lucas 21:20-23)
Nadat Paulus had bevestigd dat Jezus het bewijsstuk (de wet) aan het kruis had weggedaan en de overheden en de machten (het Joodse religieuze bolwerk) had ontwapend, voegde hij in zijn brief aan de Kolossenzen het volgende eraan toe,
“Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van de toekomstige dingen, terwijl de werkelijkheid van Christus is.” (Kol 2:16-17)
Hier staat dus dat er in de nabije toekomst nog enkele schaduwen vervuld moesten worden vanaf het moment dat Paulus dit schreef. Er waren nog enkele feesten die nog niet vervuld waren ten tijde van de brief van Paulus aan de Kolossenzen. En toch had Jezus gezegd dat “alles” vervuld moest worden voordat de wet definitief ten einde zou komen. En de werkelijkheid van de nog steeds onvervulde schaduwen was van Christus. Dat is de reden dat de schrijver van de Hebreeën brief in hoofdstuk 8:13 zei, dat het kruis het oude verbond (de wet) overbodig zou maken, waardoor het oude vervaagde en niet ver van verdwijning was. Tegen 70 na Christus waren alle wetten en profeten vervuld en bestond de wet niet meer. Er zijn geen twee verbonden, er is er maar één verbond, het nieuwe verbond, een verbond waarop God zich in een unieke manier verhoudt tot de mensheid, waar de wet in de harten van de mensen geschreven is zoals we lezen in Hebreeën 8, “8 Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen,… 10 Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.” (Hebr 8:8-11) Dus hoewel de wet en de profeten gedeeltelijk in vervulling gingen aan het kruis, was het pas 70 na Christus geheel vervuld… dat is nadat de juridische en strafrechtelijke eisen van de wet waren vervuld.
Maar hoe wisten de christenen dan dat zij vrij waren van de wet? Daarvoor moeten we even kijken naar de relatie die Jezus met de wet had. Paulus zie in Galaten 4 het volgende,
“Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen.” (Gal 4:4-5)
Als Jood werd Jezus geboren onder de juridische eisen van de wet. Maar hoe kon Hij zich onttrekken aan de wet? Daarvoor kijken we naar Romeinen 7 waarin we een prachtig beeld zien over het huwelijk,
“1 Of, broeders, weet u niet – ik spreek immers tot mensen die de wet kennen – dat de wet over de mens heerst zolang hij leeft? 2 Want de gehuwde vrouw is door de wet gebonden aan de man zolang hij leeft. Als de man echter gestorven is, is zij ontslagen van de wet die haar aan de man bond. 3 Daarom dan, als zij de vrouw van een andere man wordt terwijl haar man leeft, zal zij een overspelige genoemd worden. Als haar man echter gestorven is, is zij vrij van de wet, zodat zij geen overspelige is als zij de vrouw van een andere man wordt. 4 Zo, mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met betrekking tot de wet, opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij vrucht zouden dragen voor God.” (Rom 7:1-4)
God was getrouwd met Israël onder het oude verbond. En net zoals iemand onder de wet vrij was om te hertrouwen als de huwelijkspartner overlijdt, zo was ook Jezus (God), omdat Hij stierf, vrij om een opnieuw te trouwen met Israël onder een nieuw verbond. Omdat Jezus stierf had de wet geen gezag of bevoegdheid meer over Hem. In Zijn opstanding werd Hij opgewekt als een nieuwe mens (als eersteling) onder het nieuwe verbond die een nieuwe relatie vertegenwoordigde. Aan de ene kant was Hij degene die stierf en was er geen wet meer op Hem van toepassing. Maar vervolgens werd Hij weer een levende, die vrij was om te hertrouwen en een nieuw verbond aan te gaan onder een totaal nieuwe relatie. En allen die onderdeel waren van “het lichaam van Christus”, waren derhalve ook dood voor de wet.
Conclusie: De wet en de profeten hadden beloften te vervullen en veel van de afvallige Joden werden in plaats van het nieuwe verbond te omarmen, meegesleept in het oordeel dat onder het oude verbond voor hen van toepassing was en dat 70 na Christus plaats vond: de verwijdering van het aardse koninkrijk van Juda zoals geprofeteerd in Genesis 49,
“De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken (de 12 stammen) gehoorzaam zijn.” (Gen 49:10)
Zij aanbaden een oud verbondssysteem dat z’n ondergang tegemoet ging, in plaats van een verlosser wiens dood hen zou hebben gered voor een leven in een nieuw tijdperk van een geestelijk koninkrijk, niet meer leven onder de wet, maar een leven naar de geest.
Zijn de wet en de profeten reeds in vervulling gegaan? Ja, helemaal. Werden ze aan het kruis volledig vervuld? Nee. Maar in het jaar 70 kwam met de verwoesting van Jeruzalem en de tempel een einde aan de wet en de profeten. En daarmee het einde van de sabbat met al zijn rituelen als onderdeel van de wet… De sabbat was een schaduw van wat er komen moest: Zijn eeuwige geestelijke rust, die je alleen kunt vinden in Zijn aanwezigheid,
“want hij die Zijn rust is binnengegaan, is ook zelf tot rust gekomen, evenals God van de zijne” (Hebr 4:10)
Zoals ook bevestigd door Jezus die zei,
“Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt (door de wet), en Ik zal je rust geven, neem Mijn juk op en leert van Mij… en gij zult rust vinden.” (Matt 11:28-29),
de ware sabbatsrust die je kan bezitten in Christus, overeenkomstig de woorden van Jezus in Openbaring 14,
“zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij nu rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na.” (Openb 14:13). Alles verwijst naar Christus…
En met betrekking tot de bijeenkomsten. De vroege Kerk kwam zowel op zaterdag als op zondag bijeen. Op zaterdag veelal in de synagogen met als reden een geweldige kans om het Evangelie van Jezus Christus aan de Jodengenoten te prediken (zie Hand 13:14-16, 44; 15:21; 16 :13; 17:2; 18:4). Maar omdat Paulus een Jood was, kan het heel goed zijn dat hij de sabbat gehoorzaamde voordat het hele systeem van het Oude Verbond in 70 na Christus ten onder ging (Mat. 5:17-19). Hoe dan ook, er is geen exegetische ondersteuning dat niet-Joodse christenen de sabbat vóór of na 70 na christus moesten gehoorzamen.
De vroege kerk kwam op de eerste dag van de week ofwel op zondag bijeen. Op deze dag braken ze het brood, aten ze samen, predikten het Woord, baden, communiceerden en verzamelden financiële en andere behoeften voor de armen en mensen in andere kerken (Joh 20:19; Lukas 24:1-2; Hand 2:44-46; 20:7; 1 Kor 16:2, 20; Judas 1:12; Rom 16:16; 1 Thess. 5:26). Dit lijkt alleen maar logisch omdat het op een zondag was dat Christus opstond, predikte hoe Hij de Wet en Profeten vervulde, een maaltijd had met de discipelen, hen de opdracht gaf het evangelie te prediken, en de dag dat zij de Heilige Geest ontvingen (Lukas 24:45; Joh 20:20-23). Sinds die tijd komen christenen om dezelfde reden op zondag bijeen, niet omdat dit de sabbat is als onderdeel van de 10 geboden, maar omdat dit een goede gewoonte is geworden.