Mattheus 21:18-22
Het verhaal over de verdorde vijgeboom vinden we niet alleen in het evangelie van Mattheus maar ook in die van Marcus (hoofdstuk 11). Het interessante aan deze twee verslagen is dat volgens het verslag van Mattheus het incident klaarblijkelijk plaatsvond op de dinsdagochtend na de intocht van Jezus in de stad Jeruzalem (op Palmzondag), terwijl in het verslag van Marcus een deel van het incident plaatsvindt op maandag en een deel op dinsdag (drie dagen voor de kruisiging). De reden hiervoor is dat Mattheus de gebeurtenissen van het leven van Jezus per onderwerp vastlegt, terwijl Marcus veel meer chronologisch is opgeschreven. We lezen hier het Mattheus verslag maar we moeten ons realiseren dat het verhaal zich over twee dagen afspeelde: de eerste dag werd de boom door Jezus vervloekt, en op de tweede dag verwonderden de discipelen er zich over dat de boom zo snel verdord was en klaarblijkelijk dood was gegaan. We lezen het gedeelte in Mattheus,
“18 Des morgens vroeg, bij zijn terugkeer naar de stad, werd Hij hongerig. 19 En daar Hij een vijgeboom aan de weg zag staan, ging Hij erheen, doch Hij vond niets daaraan, dan alleen bladeren. En Hij zeide tot hem: Nooit groeie aan u enige vrucht meer, in eeuwigheid! En terstond verdorde de vijgenboom. 20 En toen de discipelen dat zagen, verwonderden zij zich en zeiden: Hoe is de vijgeboom zo terstond verdord? 21 Maar Jezus antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, indien gij geloof hebt en niet twijfelt, zult gij niet alleen doen wat met de vijgeboom is gebeurd, maar zelfs indien gij tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal geschieden. 22 En al wat gij in het gebed gelovig vragen zult, zult gij ontvangen.” (Matt 21:18-22)
Je zou kunnen denken dat dit een onrechtvaardige daad van Jezus was, een vloek uitspreken over een onschuldige vijgeboom en hem laten verdorren en dood laten gaan. Daarnaast speelde het voorval zich in april af, terwijl de vijgen pas in juni aan de boom hadden moeten hangen. Sterker nog, Marcus zei dat het nog niet de tijd was voor de vijgen,
“En erbij gekomen, vond Hij er niets aan dan bladeren; want het was de tijd niet voor vijgen.” (Marcus 11:13)
Maar Jezus vervloekte de boom niet willekeurig om te zien dat hij zou verwelken en sterven. Het is duidelijk dat deze actie een speciale betekenis had, vooral in het licht van de situatie waarin hij zich op dat moment bevond, Hij wist dat Hij de volgende dag de tempel zou schoonvegen. De reiniging van de tempel en de vervloeking van de vijgenboom zijn gewoon in harmonie met elkaar.
Want waarom vervloekte Jezus de vijgeboom? De volgende dag zou Jezus de tempel reinigen van de in Zijn ogen goddeloze activiteiten die in het tempelgebied plaats vonden. In plaats van een bedehuis hadden ze er een rovershol van gemaakt,
“en Hij zeide tot hen: Er staat geschreven: Mijn huis zal een bedehuis heten, maar gij maakt het tot een rovershol.” (Matt 21:13)
Om achter de betekenis van het verhaal te komen moeten we iets over vijgebomen begrijpen. Net als de olijfboom en de wijnstok staat ook de vijgeboom voor het koninkrijk Israël, zie bijvoorbeeld in Jeremia 8,
“Ik wil hun oogst inzamelen, luidt het woord des Heren; er zijn geen druiven aan de wijnstok en geen vijgen aan de vijgeboom, ja, het loof verwelkt; en hetgeen Ik hun had gegeven, dat ontgaat hun.” (Jer 8:13)
maar ook in Hosea 9,
“Als druiven in de woestijn vond Ik Israël; als vroege vijgen, als eerste opbrengst aan de vijgeboom, zag Ik uw vaderen.” (Hosea 9:10).
De reden voor de vervloeking wordt dan duidelijk. De reden is niet dat de vijgeboom zonder vrucht was, het was nog niet de tijd van de vijgen. Gezien de weelderige groei van de bladeren had de boom de belofte van de vijgen, maar mistte de boom het voortbrengen (vervaardigen) van echt vijgen, en dat laatste was het voorwerp van de vloek. Het was niet de vruchteloosheid van de boom, maar de valsheid van zijn belijdenis, de boom deed net alsof, hij was bedrieglijk in zijn uiterlijk. Hij zou vrucht moeten dragen, maar hij droeg geen enkele vrucht.
Met de boom wordt hier de verdorven Joodse religieuze leiders van het Joodse volk mee bedoeld, zij waren de blinde wegwijzers, de huichelaars, de wetsverachters en moordenaars van de profeten (Mattheus 23). Zij dachten kinderen van Abraham te zijn maar deden niet de werken van Abraham. (Joh 8:39) Jezus verwees naar deze generatie, zij waren een boos en overspelige natie geworden, zij waren op zoek naar een teken, maar zouden alleen het teken van Jona ontvangen. (Matt 12:39) Toen Jezus zei,
“Nooit groeie aan u meer enige vrucht, in eeuwigheid!”
verwees Hij naar het einde van het Israël onder het oude verbond. Als gevolg van hun ongehoorzaamheid en de verwerping van de Messias waren zij niet langer het uitverkoren volk, zij zouden geen vrucht meer dragen. Zij leefden onder de vloek zoals Paulus zei tegen de Galaten,
“want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.” (Gal 3:10)
Zij zouden de maat van hun vaderen vol maken en niet ontkomen aan het oordeel (Matt 23:33), wat 70 na Christus zou plaats vinden zoals voorspeldt door Jezus,
“Al deze dingen zullen komen over dit geslacht”. (Matt 23:36)
Op de vraag van de discipelen hoe het kwam dat de boom zo snel verdorde zei Jezus, dat als jullie hetzelfde geloof hebben, niet alleen hetzelfde kunnen doen zoals met de vijgeboom gebeurd is,
“maar zelfs indien gij tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal geschieden. En al wat gij in het gebed gelovig vragen zult, zult gij ontvangen.” (vers 21-22)
Maar wat voor zin had het om plotseling deze uitspraak over het gebed te introduceren terwijl het in eerste instantie over Israël ging? Ik denk dat wilde Jezus zeggen: kijk naar Mij hoe ik het gedaan heb en hoe ik het ga doen, en dan zul je ontdekken dat het is gedaan door de kracht van de Heilige Geest in gelovig gebed. En dan het gaat natuurlijk niet om het letterlijk verzetten van een berg naar de zee. Bergen in zowel het oude als het nieuwe testament worden vaak gebruikt om steden mee aan te duiden, vaak gebouwd op bergtoppen vanuit militair oogpunt. Bijvoorbeeld in Psalm 2,
“Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg.” (Ps 2:6)
waar Jeruzalem mee bedoeld wordt en in Jeremia 51,
“Zie, Ik zál u! gij berg des verderfs, luidt het woord des Heren, die de gehele aarde hebt verdorven,” (Jer 51:25),
waar Babel mee bedoeld wordt.
De zee of zeeën is een ander bijbels symbool en vertegenwoordigt veelal de heidense volken, bijvoorbeeld in Daniël 2,
“Ik had in de nacht een gezicht en zie, de vier winden des hemels brachten de grote zee in beroering, en vier grote dieren stegen uit de zee op,” (Dan 7:2-3)
en in Openbaring 17,
“En hij zeide tot mij: De wateren (zeeën), die gij zaagt, waarop de hoer (Jeruzalem) gezeten is, zijn natiën en menigten en volken en talen.” (Openb 17:15)
Terug naar vers 21, het werpen van de berg in de zee vertegenwoordigt de verovering van Jeruzalem door de Romeinse legioenen. Met deze opmerking verwijst Jezus hier naar de op handen zijnde verwoesting van Jeruzalem geheel in lijn met het vorige gedeelte over de vijgeboom. Deze onderliggende waarheid wilde Hij in de geest van de discipelen prenten voor hun toekomstige taak als apostel, want net als Jezus zouden ook zij de beide huizen van Israël op de hoogte gaan brengen van de komende verbondsverandering met als slotakkoord de wederkomst in oordeel dat 70 na Christus zou plaats vinden, allemaal als onderdeel van de grote opdracht die Jezus hun gaf,
“Gaat dan henen, maakt al de volken (de 12 stammen) tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.” (Matt 28:19).
Vertel de beide huizen alles wat Ik jullie tot in detail verteld heb en Ik zal jullie kracht geven en jullie zullen Mijn getuigen zijn, tot aan de “voleinding der wereld” ofwel tot aan het einde van het oude verbondskoninkrijk van de Joden dat van hun zal worden afgenomen en
“gegeven zal worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt.” (Matt 21:43)
En alles wat je nodig hebt om dat doel te bereiken en wat je daarbij in een gelovige gebed vraagt, dat zal je ontvangen…