Mattheus 4:1-11
Het verhaal van de verzoeking in de woestijn – zie ook Marcus 1 en Lucas 4
Eerst even iets over de satan en/of de duivel, woorden die we nog vaak gaan tegenkomen. De satan is niet één of andere (schijnbaar) alom tegenwoordige rondvliegend geestelijk monster, en ook niet een gevallen engel zoals veelal gedacht wordt. Het woord satan betekent “aanklager”. Hij wordt ook wel genoemd de duivel, de leugenaar etc. bijvoorbeeld: gij hebt de duivel tot uw vader en wil de begeerte van uw vader doen, een mensenmoordenaar, de vader van de leugen (Joh 8:44), de god van deze eeuw (2 Kor 4:4), de overste van deze wereld (Joh 12:31), overste van de macht der lucht, van de geest die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid (Efez 2:2).
Hij is gewoon de tegenstander van God, alles wat tegen God is, en in vrijwel alle gevallen in nieuwe testament is dit een beeld van het verdorven Joodse religieuze bolwerk, ook wel genoemd de synagoge des satans (Openb 2:8, 3:9), de afvallige Joodse hiërarchie (Hogepriester, Sanhedrin, Priesterschap enz.), die de bediening van Jezus en zijn apostelen probeerde te uit te roeien.
Volgens Jezus (Mattheüs 12:29; Marcus 3:27; Lucas 11:21-22) moet een “sterke man” (satan) worden gebonden om zo zijn huis te plunderen, ofwel de wapenrusting te roven door de verkondiging van het evangelie – de sterke man is hier het religieuze bolwerk waarin de mensen verstrikt geraakt zijn. En deze satan zou verslagen worden…
En dan komen we nu bij het verhaal over de verzoeking in de woestijn, een interessant verhaal, zeker met wat we nu weten over de satan; en vanuit die visie hebben we drie opties.
Optie 1: De populaire gedachte is dat Jezus in de woestijn met de engelachtige satan geconfronteerd wordt, de satan die rondgaat tegen God, mensen verleidt en het kwaad in de wereld vertegenwoordigt. In dit verhaal wordt Jezus verleidt door drie verzoekingen: Na een periode van 40 dagen en nachten zonder voedsel of water wordt Jezus verleidt om stenen in brood te veranderen, in de volgende verleiding wordt Hij naar Jeruzalem op het dak van de tempel geleid en uitgedaagd om naar beneden te springen, en de laatste verzoeking vindt plaats op een “zeer hoge berg” waar Hij al de koninkrijken van de wereld ziet voorbijkomen en gevraagd wordt om de satan te aanbidden.
Het verhaal begint met een inleidende zin dat “Jezus door de Geest naar de woestijn geleidt werd”. De vraag rijst, waarom zou de Geest Jezus in verzoeking leiden en waarom zijn de verzoekingen zo spectaculair? De term geleid door de Geest komen we vaker tegen in bijbel, zowel in het oude testament als in het nieuwe testament. In het oude testament zien we de gebeurtenis in Ezechiël die veel overeenkomsten heeft met het verhaal van de verleiding van Jezus,
“En Hij strekte iets uit, dat de vorm had van een hand, en greep mij bij een lok van mijn hoofdhaar. Toen hief de Geest mij op tussen aarde en hemel en bracht mij in gezichten Gods naar Jeruzalem, bij de ingang van de binnenste poort, die op het noorden uitziet, waar het afgodsbeeld zich bevond, het voorwerp van naijver (jaloezie), dat naijver opwekt.” (Ezechiël 8:3)
Let op dat de Geest Ezechiël meenam in een visioen naar de tempel in Jeruzalem, net als Jezus in de verzoeking. We zien dit bijvoorbeeld in Ezechiël 37 en 40,
“De hand des Heren kwam op mij, en de Here voerde mij in de geest naar buiten en zette mij neer in een dal; dat was vol beenderen.” (Ezechiël 37:1)
“in gezichten (visioenen) Gods bracht Hij mij naar het land van Israël en zette mij neer op een zeer hoge berg; daarop was iets als een stad gebouwd aan de zuidzijde.” (Ezechiël 40:2)
Op soortgelijke wijze zou de apostel Johannes in een visioen worden opgenomen in Openbaring 21,
“En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God.” (Openb 21:10)
We zien hier gewoon duidelijke overeenkomsten. Ook Jezus werd “door de Geest” geleid naar een “zeer hoge berg” (Matt 4:8). Zou het verhaal van Jezus ook een visioen kunnen zijn? Maar waarom zou dit dan belangrijk zijn met dit verhaal van de verzoeking in de woestijn?
Wikipedia zegt over een visioen het volgende:
“Een visioen is een subjectieve ervaring van iets dat zintuigelijk niet waarneembaar is, maar voor de persoon zelf werkelijkheid lijkt te zijn, en waar in religieuze zin door de persoon voorspellende waarde wordt toegeschreven, ingegeven door een bovennatuurlijke of mystieke kracht.”
We moeten ze dus niet letterlijk nemen en ze zijn doordrenkt van symboliek. En deze symboliek zien we ook weer terug in de verzoeking van Jezus op de berg, want waar vinden we een berg op de aarde die zo hoog is om alle koninkrijken van de wereld “in een ogenblik” te zien? Zo’n zelfde symboliek zien we terug bij het visioen van Nebukadnezar waar door toedoen van een steen die van de berg rolde koninkrijken werden verbrijzeld (Dan 2:44-45). Dit de enige manier waarop we alle koninkrijken “in een ogenblik” kunnen zien. De vraag is dus, moeten we dit verhaal van Jezus letterlijk nemen of symbolisch zien en wie is de satan in dit verhaal?
We kijken even naar een visioen waar de satan bij betrokken is in Zacharia 3. Zacharia begint met acht visioenen (hfdst 1-8) en als je deze hoofdstukken leest zal je ontdekken dat al deze visioenen symbolisch van aard zijn. Zo ook de visioen in Zach 3,
“Vervolgens deed Hij mij de hogepriester Jozua zien, staande vóór de Engel des Heren, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. De Here echter zeide tot de satan: De Here bestraffe u, satan, ja de Here, die Jeruzalem verkiest, bestraffe u; is deze niet een brandhout uit het vuur gerukt?”. (Zach 3:1-2)
Zacharia was een profeet na de terugkeer uit Babylon waar Israël bezig was de tempel te herstellen onder leiding van Jozua de hogepriester. Lees in dit verband Ezra 4 en 5. De satan in dit visioen stelde de tegenstanders voor, namelijk Rechum en Simsai, die een brief hadden geschreven om de bouw van Jeruzalem en de tempel tegen te houden (Ezra 4:8 en Zach 3:2). Het mag duidelijk zijn dat de satan hier geen gevallen engel is.
De uitleg van het visioen (als we daar vanuit gaan) in de woestijn. De verzoekingen zijn symbolisch voor wat er gaat komen in het leven van Jezus, waar de satan de tegenstander vertegenwoordigt, voornamelijk het verdorven Joodse religieuze oude verbondsbolwerk zoals ik hierboven beschreven heb. De satan (ofwel de tegenstanders) zouden op vele manieren tot hem komen om Hem te verzoeken. Enkele voorbeelden: de mensen die Hem koning wilden maken in Joh 6:15 na het wonder met het brood; degenen die probeerden Jezus van de rand van de berg te werpen in Lucas 4:29; Jezus werd ook door de hogepriester (de overste deze wereld, de satan) verzocht toen hij zei: “Indien gij de Zoon van God zijt, kom dan van het kruis af” (Matt 27:40), allemaal parallellen met de verzoeking. En nooit vecht Jezus tegen een onsterfelijke boosaardige engel, Hij noemde zelf Judas een duivel (Joh 6:70)…
Conclusie: De reden dat de Geest Jezus in de woestijn dreef, was om Hem door een visioen te sterken om de beproevingen en verleidingen in zijn leven te kunnen overwinnen; daarom keerde Hij terug uit de woestijn “in de kracht van de Heilige Geest”. Hij had een visioen gekregen van Zijn overwinning over de vijand door de kracht van het woord, om Hem te sterken voor het echte strijdtoneel, de overwinning op de kracht van de zonde en dat is de wet (1 Kor 15:56), want Jezus kwam met genade en waarheid. (Joh 1:17) Later kreeg Jezus (met een paar discipelen) nog een visioen van het koninkrijk en de kracht van Jezus’ komst (Matt 17:1-8), en ook hier zien we parallellen met de verzoeking in de woestijn. Tot zover optie 1.
Optie 2: De verzoeking in de woestijn was een typisch proces dat iedere kandidaat priester moest ondergaan. De uitvoerende farizeeërs waren deel van een officiële tak van de religieuze leiders die verantwoordelijk waren voor het testen van kandidaat priesters. Jezus werd hier getest (lees verzocht) door deze farizeeërs die onderdeel waren van het verdorven Joodse religieuze bolwerk, de satan dus.
Optie 3: Jezus werd verzocht door eigen begeerten, zoals Jacobus zei:
“zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking van zijn eigen begeerte.” (Jac 1:14)
Hij bevestigde de woorden van Jezus die zelf had gezegd, dat niets dat van buiten komt de mens in hem onrein kan maken, “want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen de kwade overleggingen” (Matt 15:19), vanuit je eigen gedachten, in dit geval de gedachten van Jezus dus…