Mattheus 17:1-8
De verheerlijking op de berg: Zes dagen eerder had Jezus hun de noodzakelijkheid van Zijn uiteindelijke lijden en dood geopenbaard, maar ze konden niet geloven dat Hij hen zou verlaten (Matt 16:22). Zelfs na de kruisiging begrepen ze nog steeds niet dat Jezus zou opstaan uit de dood (Joh 20:8-9). Met de verheerlijking op de berg begon Jezus het denken van de discipelen te corrigeren,
“En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en zijn broeder Johannes mede en Hij leidde hen een hoge berg op, in de eenzaamheid.” (vers 1)
Jezus nam alleen Petrus, Jacobus en Johannes mee, maar waarom alleen zij? Als je de evangeliën leest wordt duidelijk dat zij meer honger naar Hem hadden dan de andere discipelen en daarom de voorkeur van Jezus genoten. Deze drie vergezelden Hem ook toen Hij de dochter van de overste der synagoge uit de dood opwekte (Markus 5:37) en dezelfde drie meenam toen Hij naar Gethsémané ging om daar te bidden vlak voor zijn arrestatie. (Matt 26:37)
Lucas vertelt dat Zijn discipelen erg slaperig werden en uiteindelijk indommelden. Vervolgens veranderde Jezus fysieke verschijning in een verschijning in heerlijkheid.
“En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht.” (vers 2)
Dit visioen was een voorbode van wat er achter het kruis lag en waar zij (maar ook wij) in de eeuwigheid ongehinderd naar zullen kijken, de goddelijke natuur van Jezus. Voor een kort moment werd de sluier van Zijn menselijkheid opgeheven en werd Hij bekleed met “heerlijkheid” zoals ook Petrus dat omschreef in zijn eigen commentaar op het gebeurde,
“Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit. Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren.” (2 Petrus 1:16-18)
Het was de Vader… die Hem bekleedde met heerlijkheid. Ook Johannes verwijst hier naar in zijn evangelie hoewel hij geen verslag geeft over de verandering in heerlijkheid,
“Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.” (Joh 1:14)
Vervolgens verschenen Mozes en Elia,
“En zie, hun verschenen Mozes en Elia” (vers 3),
en die volgens het verslag van Lucas ook in “heerlijkheid” kwamen om Hem te spreken,
“over Zijn uitgang, die Hij te Jeruzalem zou volbrengen” (Lucas 9:31)
Twee machtige mannen van God: Mozes die een ontmoeting met God had op de berg Sinaï en Elia op de berg Horeb, waar ze Gods “heerlijkheid” hadden ervaren. In deze mannen zien we een symbool van de wet en de profeten en samen spraken ze met Jezus ze over Zijn vertrek dat Hij op het punt stond te volbrengen in Jeruzalem. Het was een uittocht die zou beginnen bij het kruis en een start zou worden van een 40-jarige reis. Net zoals het oude Israël een 40-jarige fysieke (woestijn)reis naar het fysieke beloofde land zou maken, zo zou het nieuwe Israël een 40-jarige geestelijk reis maken naar het geestelijke beloofde land, het koninkrijk van God ofwel de nieuwe hemel en nieuwe aarde. Mozes de wetgever en Elia de volmaakte profeet gingen met Jezus in gesprek over Zijn dood, opstanding en hemelvaart (volgens Lucas “Zijn vertrek” genoemd).
Toen sprak Petrus de volgende woorden tot Jezus,
“Here, het is goed, dat wij hier zijn; indien Gij het wilt, zal ik hier drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een.” (vers 4)
Petrus wilde niet naar beneden gaan maar gewoon boven op de berg blijven en een kamp opzetten. Als reactie kwam er onmiddellijk een wolk over hun heen,
“Terwijl hij nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem!” (vers 5)
Een wolk wordt in het OT gebruikt als symbool van Gods aanwezigheid (zie bv Ex 13:21, 19:9, 34:5, 2 Kron 5:13-14). Het was de wolk van Shekinah-glorie die op de bergtop verscheen, de manifestatie van de aanwezigheid van God. Shekinah betekent wonen, de wolk symboliseert de woning onder de mensen. En deze Shekinah-glorie was 600 jaar lang niet gezien in Israël. De hele top van de berg inclusief de aanwezigen waren bedekt met de “heerlijkheid” van God. En God zelf zei: luister niet meer naar Mozes en Elia, maar luister alleen naar Hem. Hij is degene die alle voorspellingen van de profeten en de offers van de wet zou gaan vervullen, luister naar Hem: dit is mijn geliefde Zoon. Petrus probeerde hen nog op gelijke voet te stellen, “voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een” tent. Het waren grote mannen, maar zou alleen maar om Jezus draaien. De schrijver van Hebreeën zei het als volgt,
“Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen (van het oude verbond) tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld (van het nieuwe verbond) geschapen heeft.” (Hebr 1:1-2)
De boodschap van de verheerlijking op de berg was dat Jezus degene was naar wie zij moeten luisteren. Mozes en Elia vertegenwoordigden de wet en de profeten, ofwel het oude verbond. Jezus is de middelaar van het nieuwe verbond,
“En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond, opdat, nu Hij de dood had ondergaan om te bevrijden van de overtredingen onder het eerste verbond, de geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden. (Hebr 12:24)
In beeldspraak zegt God hier: Het oude verbond wordt vervangen door het nieuwe verbond. Het oude verbond zou in betekenis verdwijnen nog tijdens het leven van de discipelen,
“Als Hij spreekt van een nieuw (verbond), heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.” (Hebr 8:13)
Mozes en Elia waren daar zodat de discipelen zouden begrijpen dat ze vanaf nu alleen nog maar naar Gods Zoon hoefden te luisteren.
“Toen de discipelen dit hoorden, wierpen zij zich op hun aangezicht ter aarde en werden zeer bevreesd. En Jezus kwam bij hen, raakte hen aan en zeide: Staat op en weest niet bevreesd. Toen zij hun ogen opsloegen, zagen zij niemand dan Jezus alleen.” (vers 6-8)
Plotseling waren Mozes en Elia weg, God had zijn Zoon gekozen, het ging alleen nog maar om Jezus.
“En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun, zeggende: Vertelt niemand dit gezicht, voordat de Zoon des mensen uit de doden is opgewekt.” (vers 9)
Hij gaf hun het bevel niets te zeggen totdat Hij uit de dood was opgestaan. Jezus wilde niet dat de boodschap de “verheerlijking op de berg” zou zijn, Hij wilde dat de boodschap over het kruis en de opstanding zou gaan, luister alleen naar Hem…